Artikel 7:96 WVV regelt de belangenconflictprocedure voor bestuurders die een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensrechtelijk belang (kunnen) hebben dat strijdig is met een belang van de vennootschap. In principe is deze regeling niet van toepassing op beslissingen die behoren tot de bevoegdheid van de algemene vergadering, zoals de inkoop van eigen aandelen. Aandeelhouders beschikken over de mogelijkheid om deel te nemen aan de algemene vergadering en worden op die manier beschermd tegen belangenconflicten. De finale beslissing om een inkoop van eigen aandelen te doen, ligt bij de algemene vergadering, waardoor het gevaar op een schending van de belangen van de vennootschap door een bestuurder verdwijnt of tenminste wordt geminimaliseerd. Toch werd in een rechtszaak voor de Antwerpse ondernemingsrechtbank (1) en nadien het Antwerpse Hof van Beroep (2) (eind 2022) een schending van de belangenconflictprocedure ingeroepen om de nietigheid van een overeenkomst tot inkoop van eigen aandelen te vorderen.
Wat wordt verstaan onder “belangenconflictprocedure” en “inkoop van eigen aandelen”?
Een belangenconflict in de zin van artikel 7:96 WVV kan zich voordoen wanneer een bestuurder bepaalde persoonlijke en vermogensrechtelijke belangen heeft die niet verenigbaar zijn met de belangen van de onderneming waarin de bestuurder actief is. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een bestuurder een garage die tot zijn eigendom behoort, ter beschikking wil stellen aan de vennootschap onder een huurcontract. De bestuurder heeft in zo’n geval belang bij een hoge huurprijs, maar voor de onderneming is een lage huurprijs beter. In deze situaties is het bestuursorgaan er wettelijk toe verplicht de procedure uit artikel 7:96 toe te passen. Vooral belangrijk daarbij is dat de bestuurder met het belangenconflict niet deelneemt aan de beslissingen en/of de stemmingen. Als de belangenconflictprocedure niet wordt gevolgd, kan de transactie nietig verklaard worden.
Een inkoop van eigen aandelen spreekt voor zichzelf – een vennootschap koopt dan zelf uitgegeven aandelen aan van haar eigen aandeelhouders. De procedure is geregeld in artikel 5:145 WVV voor de BV en in artikel 7:215 WVV voor de NV. Voordat een inkoop van eigen aandelen kan gebeuren, moeten de nodige liquiditeits- en/of nettoactieftesten gebeuren. De toepassing van deze techniek kan verschillende redenen hebben: het uitkopen van een aandeelhouder, het oplossen van een debet rekening-courant, het aanbieden van aandelen aan werknemers, …
Kan men onderuit geraken aan een inkoop van eigen aandelen door zich te beroepen op een miskenning van de belangenconflictprocedure?
Stel je voor dat een NV een overeenkomst afsluit met één van haar aandeelhouders (die tevens bestuurder is), en een derde vennootschap (gelieerd aan diezelfde aandeelhouder), om de aandelen van deze twee personen terug in te kopen. De procedure van artikel 7:96 WVV wordt niet toegepast. Omdat de betreffende aandeelhouder eveneens bestuurder is in de onderneming, is er sprake van een vermogensrechtelijk belangenconflict. De NV zou de transactie tot inkoop van eigen aandelen graag vermijden, en roept om die reden in dat de inkoop nietig is vanwege de niet-naleving van de belangenconflictprocedure. Deze situatie heeft zich voorgedaan in een zaak die verscheen voor de Antwerpse ondernemingsrechtbank en nadien in beroep voor het Antwerpse Hof van Beroep. De belangrijkste vraag die hier werd gesteld, is of de belangenconflictprocedure van toepassing zou kunnen zijn op de procedure tot inkoop van eigen aandelen.
Beslissingen die behoren tot de bevoegdheid van de algemene vergadering.
Reeds toen de belangenconflictprocedure nog in het oude artikel 523 W. Venn. te vinden was, werd in de rechtsleer reeds algemeen aangenomen dat deze procedure niet was toepassing was op beslissingen die tot de bevoegdheid van de algemene vergadering behoren. Door het Hof van Beroep wordt nu bevestigd dat deze regel blijft gelden voor de hervormde belangenconflictprocedure is het WVV. De rechtvaardiging hiervoor is te vinden in het feit dat aandeelhouders worden beschermd tegen het belangenconflict doordat ze de mogelijkheid krijgen deel te nemen aan de algemene vergadering. In principe is dat een logische redenering die kan worden bijgetreden. Het Hof van Beroep draagt door deze beslissing ook bij tot de rechtszekerheid.
Nuancering in het kader van een inkoop van eigen aandelen ten voordele van een bestuurder.
In de praktijk is het niet steeds duidelijk welk orgaan van de vennootschap precies de beslissing neemt om een inkoop van eigen aandelen te doen. Hoewel daarvoor in beginsel wel een voorafgaand besluit van de algemene vergadering nodig is volgens artikel 7:215 WVV, is dit voorafgaande besluit echter niet noodzakelijk wanneer de aandelen bijvoorbeeld worden ingekocht om aan het personeel van de vennootschap aan te bieden. De wettelijke definitie van ‘personeel’ in het WVV, omvat tevens bestuurders, wat impliceert dat de beslissing tot een inkoop van eigen aandelen voor een bestuurder onder de bevoegdheid kan vallen van het bestuursorgaan. In de voorliggende casus is met andere woorden geen besluit wan de algemene vergadering vereist, waaruit volgt dat de belangenconflictprocedure van toepassing kan zijn in deze gevallen.
Analogie met de machtiging tot uitgifte van aandelen.
In het geval van een beslissing door het bestuursorgaan om aandelen uit te geven op basis van een machtiging van de algemene vergadering, wordt aangenomen dat deze beslissing is onderworpen aan de belangenconflictprocedure. Ook de memorie van toelichting bij het WVV maakt duidelijk dat de belangenconflictprocedure volgens de wetgever van toepassing is op kapitaalverhogingen. Wanneer het bestuursorgaan bij een inkoop van eigen aandelen over voldoende discretie beschikt in verband met de essentiële elementen van de transactie (meer bepaald de prijs en het aantal aandelen), wat in de praktijk vaak het geval is, kan naar analogie met de machtiging tot uitgifte van aandelen geredeneerd worden dat een belangenconflictprocedure noodzakelijk is om de belangen van de vennootschap te waarborgen.
Conclusie: waarvoor moet je opletten?
Wanneer je als onderneming een transactie tot inkoop van eigen aandelen wil doen ten voordele van een aandeelhouder die tevens kwalificeert als bestuurder, dan moet extra aandacht worden besteed aan de mogelijkheid van strijdige vermogensrechtelijke belangen in hoofde van de betreffende bestuurder en de vennootschap. Als er sprake is of kan zijn van dergelijke strijdige belangen, is het aan te raden voldoende beslissingsbevoegdheid over te laten aan de algemene vergadering van aandeelhouders. Als het bestuursorgaan over te veel discretionaire beslissingsmacht beschikt in verband met de transactie, of indien geen voorafgaand besluit van de algemene vergadering nodig is omdat de aandelen worden ingekocht ten voordele van personeel van de vennootschap, bestaat het gevaar dat de nietigheid van de transactie wordt ingeroepen ingevolge een miskenning van de belangenconflictprocedure. Neem dus steeds het zekere voor het onzekere en laat de algemene vergadering mee beslissen over de inkoop.
(1) Orb. Antwerpen 4 oktober 2021
(2) Antwerpen 24 november 2022 (k. B5 E1)
Flex Advocaten,
18 oktober 2023