Flex Advocaten

Contractrecht

Veranderde omstandigheden na contractsluiting…kan u er nog onderuit?

Volgende vraag stelt zich dikwijls bij contractuele relaties: “kan ik hier nog onderuit?” Deze vraag is niet zelden het gevolg van de vaststelling dat een contract dat enige tijd gesloten werd, plots niet meer zo interessant is om na te komen. Dat kan gebeuren omdat de omstandigheden veranderen. Zo zouden bepaalde grondstoffen in de tijd tussen het sluiten van de overeenkomst en het uitvoeren ervan, plots veel duurder kunnen zijn geworden. De afgelopen jaren, met zowel de ‘Corona-crisis’ als de oorlog in Oekraïne, hebben het bestaan van deze mogelijkheid nog eens pijnlijk duidelijk gemaakt.

De vraag hoeft dus niet per se te zijn “kan ik er nog onderuit?” maar eveneens “moet ik nog steeds aan de initieel overeengekomen voorwaarden presteren?” Welnu, sedert 1 januari 2023 heeft de wetgever interessante mogelijkheden gegeven aan contractanten. De initieel overeengekomen voorwaarden kunnen vandaag wel degelijk worden gewijzigd.

Uiteraard moet daarvoor aan bepaalde voorwaarden voldaan worden. Zowel het economisch verkeer als de rechtszekerheid is er immers bij gebaat dat contracten voor zoveel als mogelijk uitgevoerd worden zoals ze werden onderhandeld. Daarom heeft de wetgever in het boek 5 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek (dat dus in werking trad op 1 januari 2023) de volgende basisregel ingeschreven:

“Elke partij moet haar verbintenissen nakomen, ook al zou de uitvoering ervan meer bezwarend geworden zijn ofwel doordat de kostprijs van de uitvoering is gestegen, ofwel doordat de waarde van de tegenprestatie is verminderd.”

Daarop voorziet de wetgever evenwel een uitzondering. Met die uitzondering wordt de zogenaamde imprevisieleer verwerkt in het Belgische recht. De imprevisieleer wil zeggen dat overeenkomsten aangepast kunnen worden indien door veranderde omstandigheden de uitvoering van de overeenkomst aan de initieel overeengekomen voorwaarden manifest onredelijk zou zijn.

Concreet is nu in de wet voorzien dat een contractspartij een heronderhandelingsverzoek kan overmaken aan zijn of haar contractuele wederpartij. Dit kan alleen als aan volgende, cumulatieve, voorwaarden is voldaan:

1) Er heeft een verandering van omstandigheden plaatsgevonden die ervoor zorgt dat de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend wordt voor een partij, op dermate wijze dat de uitvoering van dat contract redelijkerwijze niet langer kan worden geëist van die partij;
2) Die verandering was onvoorzienbaar bij de contractsluiting;
3) Die verandering mag niet toerekenbaar zijn aan de contractspartij voor wie de uitvoering van de prestatie buitensporig wordt bezwaard;
4) De vragende contractspartij mag dit risico niet voor zijn rekening hebben genomen (bv. via een contractuele clausule); en
5) De mogelijkheid om de heronderhandeling te vragen mag niet uitgesloten zijn (bv. in het contract zelf). Men kan dus altijd afwijken van de imprevisieleer. Bij het opstellen van contracten of algemene voorwaarden is het aan te raden aandacht te hebben hiervoor. Indien men niet wil dat een wederpartij zich zou kunnen beroepen op de wettelijke regeling in verband met de imprevisieleer, moet men die regeling expliciet uitsluiten in het contract.

Partijen zijn, indien voldaan aan voormelde voorwaarden, gehouden om de overeenkomst te heronderhandelen. Zolang die onderhandelingen duren, moet de overeenkomst wel nog uitgevoerd worden aan de geldende, bij de contractsluiting overeengekomen, voorwaarden. Als de onderhandelingen toch zouden mislukken kan de belanghebbende partij aan de rechtbank vragen om:

  • ofwel de overeenkomst aan te passen aan hetgeen de partijen redelijkerwijze zouden zijn overeengekomen op het tijdstip van de contractsluiting indien zij rekening hadden gehouden met de verandering van omstandigheden,
  • ofwel het contract geheel of gedeeltelijk te beëindigen op een datum na de verandering van omstandigheden.

In die hypothese wordt er dus een gerechtelijke procedure gevoerd. Het voordeel aan die procedure is dat deze ‘zoals in kort geding’ wordt beslecht. Dit komt er concreet op neer dat er sneller een uitspraak zal volgen dan in een normale procedure.

Zoals aangegeven is dit dus hoe de wetgeving er uit ziet sedert 1 januari 2023. Belangrijk om te vermelden is dat deze regeling dus ook enkel en alleen geldt voor overeenkomsten die gesloten werden vanaf 1 januari 2023. Wanneer de overeenkomst nog in 2022 of eerder werd gesloten, kunnen contractspartijen zich niet beroepen op de hierboven beschreven wettelijke verankering van de imprevisieleer.

Een aanpassing of beëindiging van overeenkomsten die voor 1 januari 2023 zijn gesloten ligt veel moeilijker omdat er toen nog geen wettelijke verankering was van de imprevisieleer. Het is echter niet zo dat nooit kan verholpen worden aan de gestelde problematiek, alleen moet dan naar andere juridische gronden worden gekeken.

Zo zou overmacht kunnen worden ingeroepen indien daar grond toe bestaat. Overmacht bestaat in het Belgisch rechtstelsel immers al veel langer. Via overmacht kan een overeenkomst geschorst of zelfs definitief beëindigd worden wanneer vaststaat dat de overmacht de uitvoering van de verbintenissen verhindert. Overmacht zal natuurlijk niet in alle situaties van veranderde omstandigheden helpen omdat dit begrip toch veel verder gaat dan een loutere verzwaring van omstandigheden.

Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn om rechtsmisbruik in te roepen. Rechtsmisbruik is er wanneer een bepaalde partij zijn of haar rechten gaat uitoefenen op een wijze die kennelijk (i.e. manifest) de grenzen te buiten gaat van de uitoefening van datzelfde recht door een normaal en omzichtig persoon. Rechtsmisbruik is een vrij abstract begrip dat steeds door een rechter moet worden ingevuld naargelang de concrete situatie.

Ook rechtsmisbruik zal lang niet altijd de problematiek van de veranderde omstandigheden na de contractsluiting oplossen. Indien bijvoorbeeld wordt vastgesteld dat de partij die de uitvoering van de overeenkomst eist, daar zelf een gedegen belang bij heeft zonder de andere disproportionele schade te berokkenen, is rechtsmisbruik inroepen niet erg nuttig.

In het geval dat rechtsmisbruik wel wordt aanvaard door de rechter, geldt de sanctie dat de uitoefening van de rechten van de ene contractspartij worden beperkt tot datgene wat als normaal kan worden beschouwd. Zo zouden te zware verbintenissen door veranderde omstandigheden eventueel ook gematigd kunnen worden.

Het spreekt tenslotte voor zich dat de rechtsfiguren rechtsmisbruik en overmacht ook voor overeenkomsten gesloten na 1 januari 2023 kunnen worden ingeroepen doch zal dit door de invoering van de imprevisieleer niet altijd meer nodig zijn, voor zover dat dit contractueel niet uitgesloten is uiteraard.

Hamme, 26 mei 2023

Jasper Baert

Advocaat

Wettelijke verankering van persoonlijke zekerheden op komst in Nieuw Burgerlijk Wetboek.

In het nieuw boek 9 “Zekerheden”, waarvan het wetsvoorstel net is ingediend, zullen zogenaamde ‘persoonlijke zekerheden’, een meer uitgewerkt wettelijk kader krijgen. Het nieuwe boek 9 zal echter ook regels bevatten over zakelijke zekerheden zoals de hypotheek, het pandrecht, het...

Aardverschuiving voor aansprakelijkheid van onderaannemers op til: de afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent.

De goedkeuring van het wetsvoorstel houdende Boek VI van het Nieuw Burgerlijke Wetboek door de Kamer op 1 februari 2023, brengt een aantal ingrijpende wijzigingen met zich mee op het vlak van buitencontractuele aansprakelijkheid. Één van de meest opvallende aanpassingen...

Toegang tot het beroep van vastgoedmakelaar vereenvoudigd

De originele wet uit 2013 werd op 22 januari 2024 hervormd door de nieuwe vastgoedmakelaarswet die op 1 februari 2024 in werking is getreden. De voornaamste doelstellingen van de wetshervorming zijn het vergemakkelijken van de toegang tot het beroep en...