Flex Advocaten

Vennootschapsrecht

Van BVBA naar BV: wanneer moet ik mijn statuten aanpassen?

Het zal u hoogstwaarschijnlijk niet ontgaan zijn dat vanaf 1 mei 2019 het Nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen[1] in werking is getreden. Door de intrede van het Nieuwe Wetboek zal de gekende Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid (BVBA) uit het juridische landschap verdwijnen en vervangen worden door de Besloten Vennootschap (BV). De grootste verschillen tussen de BVBA en de BV worden reeds uiteengezet in een voorgaande blogpost. Maar hoe treedt die nieuwe wetgeving precies in werking en wanneer moet u uw statuten aanpassen? De wet stelt in haar overgangsregeling drie scharnierdata voorop.

A. 1 mei 2019: nieuwe regels voor nieuwe vennootschappen, verenigingen en stichtingen, optioneel voor ‘oude’ vennootschappen, verenigingen en stichtingen.

Op 1 mei 2019 treedt het Nieuwe Wetboek in werking. Alle vennootschappen, verenigingen en stichtingen die worden opgericht op of na 1 mei 2019, vallen geheel onder het toepassingsgebied van het Nieuwe Wetboek en dienen de voorgeschreven bepalingen van het Nieuwe Wetboek te eerbiedigen.

De ‘oude’ vennootschappen, verenigingen en stichtingen die werden opgericht en rechtspersoonlijkheid hadden verkregen voor 1 mei 2019, volgen voorlopig de regels van het voorgaande wetboek vennootschappen tot 1 januari 2020.[2]

De wetgever heeft evenwel een ‘opt-in’ voorzien. BVBA’s (alsook andere vennootschappen) die rechtspersoonlijkheid hadden verkregen voor 1 mei 2019 kunnen middels een besluit van de algemene vergadering en een navolgende statutenwijziging ervoor kiezen om zich reeds voor 1 januari 2020 aan de bepalingen van het nieuwe wetboek te onderwerpen

B. 1 januari 2020: nieuwe regels van toepassing op ‘oude’ vennootschappen, verenigingen en stichtingen.

Vanaf 1 januari 2020 gelden voor alle vennootschappen, verenigingen en stichtingen de dwingende regels die het Nieuwe Wetboek voorschrijven. Voorheen golden deze enkel voor de vennootschappen, verenigingen en stichtingen opgericht op of na 1 mei 2019. De statutaire bepalingen die indruisen tegen de nieuwe dwingende regels, zullen voor niet-geschreven worden gehouden.

In ieder geval zal vanaf deze datum ook het volstort gedeelte van het kapitaal en de opgebouwde wettelijke reserves van uw BV (ten gevolge van de afschaffing van het kapitaal in de BV) automatisch en zonder enige formaliteit overgaan naar een statutair onbeschikbare eigen vermogensrekening. Hetzelfde geldt voor het niet-volstorte gedeelte van het kapitaal in de BV, welke zal omgevormd worden in een eigen vermogensrekening ‘niet-opgevraagde inbrengen’.

Het is dan ook meer dan aangeraden om nog voor 1 januari 2020 uw statuten te laten wijzigen zodat zij wettelijk in orde zijn.

Doet u pas na 1 januari 2020 een statutenwijziging? Dan bent u wettelijk ertoe gehouden om de statuten van uw BV tegelijk aan te passen aan de dwingende bepalingen van het Nieuwe Wetboek. Deze regel geldt evenwel niet indien de voorgenomen statutenwijziging voortvloeit uit de toepassing van het toegestane kapitaal, de uitoefening van inschrijvingsrechten of de conversie van converteerbare obligaties.

Naast de dwingende bepalingen, zullen vanaf 1 januari 2020 ook de aanvullende bepalingen van het Nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen gelden voor ‘oude’ vennootschappen, verenigingen en stichtingen. De statuten kunnen evenwel afwijken van de aanvullende bepalingen van het Nieuwe Wetboek.

C. 1 januari 2024: de statuten dienen onder sanctie van de bestuurdersaansprakelijkheid, overeen te stemmen met de dwingende bepalingen van het Nieuwe Wetboek.

U bent in elk geval verplicht om uw statuten aan te passen voor 1 januari 2024, doet u dit niet en stemmen de statuten niet overeen met de dwingende bepalingen van de nieuwe vennootschapswetgeving, dan loopt u het risico bestuurdersaansprakelijkheid op te lopen.

U heeft er dan ook alle belang tijdig uw statuten te laten aanpassen. De Wet tot invoering van het nieuwe wetboek[3] stelt inderdaad dat de leden van het bestuursorgaan persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade geleden door de vennootschap, vereniging of stichting, of door derden ten gevolge van de niet-nakoming van deze verplichting.

[1] Wetboek van 23 maart 2019 van vennootschappen en verenigingen, BS 04 april 2019.

[2] De wetgever voorziet echter enkele uitzonderingen, zo zal onder meer een nieuwe geschillenregeling en de statutaire zetelleer onmiddellijk gelden vanaf 1 mei 2019.

[3] Art. 39, §1, in fine Wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, BS 04 april 2019.

 

3 mei 2019

 

 

 

 

 

Glenn De Ridder

Advocaat

Wettelijke verankering van persoonlijke zekerheden op komst in Nieuw Burgerlijk Wetboek.

In het nieuw boek 9 “Zekerheden”, waarvan het wetsvoorstel net is ingediend, zullen zogenaamde ‘persoonlijke zekerheden’, een meer uitgewerkt wettelijk kader krijgen. Het nieuwe boek 9 zal echter ook regels bevatten over zakelijke zekerheden zoals de hypotheek, het pandrecht, het...

Aardverschuiving voor aansprakelijkheid van onderaannemers op til: de afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent.

De goedkeuring van het wetsvoorstel houdende Boek VI van het Nieuw Burgerlijke Wetboek door de Kamer op 1 februari 2023, brengt een aantal ingrijpende wijzigingen met zich mee op het vlak van buitencontractuele aansprakelijkheid. Één van de meest opvallende aanpassingen...

Toegang tot het beroep van vastgoedmakelaar vereenvoudigd

De originele wet uit 2013 werd op 22 januari 2024 hervormd door de nieuwe vastgoedmakelaarswet die op 1 februari 2024 in werking is getreden. De voornaamste doelstellingen van de wetshervorming zijn het vergemakkelijken van de toegang tot het beroep en...