De Kamer heeft op 11 maart 2021 bij urgentie een wetswijziging goedgekeurd aan de wetgeving rond de gerechtelijke reorganisatie. Een nieuwe mogelijkheid wordt gecreëerd om een ‘voorbereidend akkoord’ te bekomen vooraleer de echte procedure tot gerechtelijke reorganisatie op te starten. Lees ook onze blogpost over de mogelijkheden voor ondernemingen in moeilijkheden via gerechtelijke reorganisatie.
De wetgever creëert daarmee een nieuwe, optionele, fase voorafgaand aan de werkelijke procedure van gerechtelijke reorganisatie. Die houdt in dat de onderneming in moeilijkheden een verzoek kan indienen bij de ondernemingsrechtbank om een gerechtsmandataris aan te stellen, die als een soort bemiddelaar zal optreden tussen de onderneming en haar schuldeisers om op die manier een minnelijk of collectief akkoord te faciliteren.
Belangrijk verschil met een daadwerkelijk verzoek tot gerechtelijke reorganisatie is, dat de neerlegging van een verzoek tot voorbereidend akkoord geen automatische bescherming tegen schuldeisers biedt. Wel kan de gerechtsmandataris de rechtbank vragen om tijdelijk bepaalde maatregelen op te leggen tegenover ongeduldige schuldeisers. Dat kan bestaan in termijnen of voorwaarden waaronder de onderneming de schulden dient te betalen waarbij de mogelijkheden van de schuldeiser om vervolgingen in te stellen, worden geschorst voor maximaal 4 maanden.
Als de tussenkomst van de gerechtsmandataris tot een minnelijk akkoord leidt, of een reorganisatieplan waarvan de aanvaarding door de meerderheid van de schuldeisers aannemelijk is, dan wordt de effectieve procedure tot gerechtelijke reorganisatie door een minnelijk, respectievelijk collectief akkoord opgestart.
Lukt het niet, dan eindigt de procedure zonder meer, maar men mag niet uit het oog verliezen dat de rechtbank steeds ambtshalve een voorlopig bewindvoerder kan aanstellen indien vastgesteld wordt dat de onderneming eigenlijk virtueel failliet is. Die voorlopig bewindvoerder kan de onderneming dagvaarden in faillissement. Dat zou dan wel eens een ongewenst neveneffect kunnen zijn van een mislukte poging tot voorbereidend akkoord.
18 maart 2021
Frederic Leleux
Advocaat – master in het ondernemingsrecht – curator