Als schuldeiser is het uw beste dag niet wanneer een van uw klanten, van wie u nog een aanzienlijke som geld tegoed hebt, failliet wordt verklaard. Vele schuldeisers beperken zich ertoe een aangifte van schuldvordering in te dienen en af en toe de curator te stalken in de hoop een fiscaal attest te bekomen en zo een beperkte troost te halen in de fiscale aftrekbaarheid van de vordering. U heeft echter als schuldeiser meer mogelijkheden dan dat.
Regsol
In elk geval moet u aangifte indienen van uw schuldvordering. Dat doet u via www.regsol.be. Eens uw vordering ingediend is, zal zij door de curator worden aanvaard of betwist. In dat laatste geval komt de betwisting voor de rechtbank en zal u daarvan door de curator worden verwittigd. Van zodra u aangifte van schuldvordering hebt ingediend, bent u schuldeiser in het faillissement en kan u via dezelfde website kennis nemen van de stukken die de curator in het faillissementsdossier oplaadt.
Zo kan u in de PV’s van verificatie (kort na opening van het faillissement, een 6 maanden nadien en een laatste 12 maanden nadien) nagaan welke schuldeisers er zijn, welke voorrechten zij hebben en of de curator de vordering heeft aanvaard. In het PV van verhoor en inventaris vindt u dan weer het actief van het faillissement terug en in de jaarverslagen kan u lezen welke bedragen er reeds door de curator zijn geïnd en wat er nog op til staat. Op basis van die drie documenten kan u zich een beeld vormen van de kansen dat u uit het faillissement een betaling kan verwachten en kan u reeds een overeenstemmende waardevermindering op uw vordering boeken. De BTW kan u sowieso al recupereren op basis van de loutere faillietverklaring.
Kwijtschelding
Als uw debiteur een eenmanszaak is, wordt deze van zijn restschulden na faillissement bevrijd indien de rechtbank de kwijtschelding toestaat. Dat gebeurt automatisch, tenzij er een verzet komt door een belanghebbende (schuldeiser, parket of curator). Als u meent dat er grove fouten zijn begaan die hebben bijgedragen tot het faillissement, dient u dus best een verzoekschrift in via www.regsol.be, waarin u meedeelt dat u zich verzet tegen de kwijtschelding om welomschreven redenen. Op het ogenblik dat de rechtbank over de kwijtschelding zal oordelen (meestal bij afsluiting van het faillissement), zal zij over dit verzet kunnen oordelen en wordt u opgeroepen om gehoord te worden als u dat wenst. Indien niemand verzet aantekent, kan de rechtbank de kwijtschelding niet weigeren, ook al zouden daar wel redenen toe zijn!
Aansprakelijkheid van bestuurders of oprichters
Als uw debiteur een vennootschap is, speelt er geen kwijtschelding. Bij afsluiting van het faillissement verdwijnt de vennootschap immers en kan dus niet meer terug actief worden. Alle bezittingen van de vennootschap zullen door de curator worden ten gelde gemaakt en de opbrengst verdeeld over de schuldeisers volgens de toepasselijke voorrechten. De aandeelhouders of bestuurders van de vennootschap zijn – behoudens in geval van een maatschap, VOF of commanditaire vennootschap – in principe niet aansprakelijk voor de schulden. Het is de taak van de curator om vorderingen wegens aansprakelijkheid van oprichters of bestuurders in te stellen ten voordele van alle schuldeisers gezamenlijk, maar dat belet niet dat u in bepaalde gevallen ook zelf initiatief kan nemen:
Kennelijk grove fout
Ingeval er kan aangetoond worden dat de bestuurders van de vennootschap een kennelijk grove fout hebben begaan, die bijgedragen heeft tot het faillissement, kunnen zij aansprakelijk worden gesteld voor de schulden (art. XX. 225 WER). In beginsel stelt de curator dergelijke vordering in, maar bij stilzitten van de curator kan ook een individuele schuldeiser de procedure opstarten. Anders dan bij de gewone bestuurdersaansprakelijkheid (hieronder beschreven), zal er geen individuele schade moeten aangetoond worden, noch een causaal verband tussen de kennelijk grove fout en de schade.
Aan de andere kant zal de opbrengst van het proces niet ten goede komen aan de schuldeiser zelf, maar aan alle schuldeisers gezamenlijk, te verdelen door de curator. Deze aansprakelijkheidsgrond geldt bovendien niet voor kleine vennootschappen (gem. omzet < 620k en balanstotaal ≤370k).
Andere gronden van bestuurdersaansprakelijkheid
De schuldeiser die kan aantonen dat de bestuurders van de failliete vennootschap onzorgvuldig hebben gehandeld, kunnen ook op die basis een schadevergoeding vorderen. Het kan bijvoorbeeld gaan om:
- het negeren van de vennootschapswetgeving, oa. het niet neerleggen van jaarrekeningen en het niet bijeenroepen van de algemene vergadering bij verlies van maatschappelijk kapitaal of dreigende discontinuïteit (alarmbelprocedure)
- laattijdig aanvragen van het faillissement
- verduistering van activa en het creëren van een sterfhuisconstructie
- het opzettelijk bestellen van goederen wetende dat zij niet meer betaald zullen worden
- het opzettelijk innen van voorschotten wetende dat de werken niet meer uitgevoerd zullen worden
Anders dan bij de ‘kennelijk grove fout’ hierboven, zal u als schuldeiser wel moeten aantonen dat u een individuele schade hebt geleden door deze fouten van het bestuur. Het volstaat dus niet dat het actief van de vennootschap verminderd is en/of dat het passief van de vennootschap vermeerderd is. In dat geval treedt immers collectieve schade op, nl. schade die alle schuldeisers gezamenlijk ondergaan. Enkel de curator is bevoegd om dat te vorderen.
Een individuele schuldeiser kan enkel optreden voor zijn eigen, aparte schade. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer u als schuldeiser nog een aanzienlijke levering gedaan hebt kort voor faillissement terwijl u dat niet zou gedaan hebben zonder de ingeroepen fout. Of wanneer u bijvoorbeeld nog leverancierskrediet toestond omdat u door een laattijdige neerlegging van de jaarrekening niet wist hoe dramatisch de toestand was.
Collectieve schade
Er zijn dus ook aansprakelijkheidsgronden die u als individueel schuldeiser niet kan inroepen en waarvoor enkel de curator bevoegd is. Het is dan ook de taak van de curator om dergelijke vordering in te stellen als daar sprake van is en hij zou misschien zelfs aansprakelijk kunnen worden gesteld wanneer hij dat nalaat. Het kan dus zeker geen kwaad de curator in te lichten van feiten die u als schuldeiser bekend zijn en die grond zouden vormen voor een aansprakelijkheidsvordering. De curator is immers ook niet altijd van alle feiten die zich hebben voorgedaan op de hoogte.
Vooraleer de curator kan overgaan tot de uitbetaling van het provenu van het faillissement aan de schuldeisers, dient hij hen allemaal uit te nodigen voor de vergadering van schuldeisers. Op die vergadering kan ook bezwaar worden geuit tegen het feit dat er geen vordering tegen de bestuurders is ingesteld wanneer daar wel redenen voor zijn, zodat dit desgevallend alsnog kan gebeuren.
Gooi als schuldeiser dus niet te gauw de handdoek in de ring en volg de afwikkeling van het faillissement op, zodat u uw rechten waar nodig kan laten gelden.
18 november 2021
Frederic Leleux
Advocaat – master in het ondernemingsrecht – curator