Welke ondernemer doet er eens geen beroep op een onderaannemer om bepaalde prestaties onder zijn naam uit te laten voeren? Het kan gaan om een occasionele vervanging of het gestructureerd inschakelen van een collega-ondernemer in plaats van eigen personeel. Voor een onderaannemer die zich exclusief of hoofdzakelijk richt op één opdrachtgever, kan de beëindiging van dergelijke samenwerking ernstige gevolgen hebben, zeker als er investeringen gedaan zijn of er specifiek voor die opdrachten personeel werd aangeworven. Wanneer die opdrachten plotsklaps wegvallen, kan dit een financiële kater opleveren bij de onderaannemer.
Juridisch beschouwd, voert de onderaannemer een dienst uit voor zijn opdrachtgever, bijvoorbeeld een werk in de bouw, de opmaak van een website, een transport, enz. Wanneer die prestatie naar behoren wordt uitgevoerd en de opdrachtgever betaalt, dan is het contract uitgevoerd en hebben partijen tegenover elkaar geen verbintenissen meer, althans wanneer het om een occasionele opdracht gaat. Wanneer immers de onderaannemer op bestendige wijze ingeschakeld wordt voor eenzelfde opdrachtgever, kan er sprake zijn van een omkaderende overeenkomst, zelfs als er niets op papier is gezet.
Het verdient alleszins aanbeveling om de concrete modaliteiten van de samenwerking in een overeenkomst te gieten, al was het maar om ervoor te zorgen dat beide partijen hun rechten en plichten kennen. Dient er een opzeggingstermijn te worden gerespecteerd? Zijn er afspraken om elkaars klanten niet rechtstreeks te benaderen? Wanneer moet er worden betaald? Discussies over dergelijke items kunnen worden uitgesloten wanneer er duidelijke afspraken op papier worden gezet.
De realiteit leert echter dat er dikwijls zonder contract gewerkt wordt. De vraag stelt zich dan welke regels er gelden en of de samenwerking te allen tijde kan beëindigd worden. Als de onderaannemer op zijn facturen algemene voorwaarden opneemt en de opdrachtgever betaalt de factuur zonder protest, dan kan er aangenomen worden dat deze de algemene voorwaarden heeft aanvaard, althans bij gebrek aan elementen die op het tegendeel zouden wijzen (bv. afwijkende e-mailcommunicatie).
Als de voorwaarden echter niet (stilzwijgend) aanvaard zijn en/of wanneer er niets bepaald is over de beëindiging van de samenwerking, dan kan worden vermoed dat het om een overeenkomst van onbepaalde duur gaat. In principe kan die steeds door een van beide partijen beëindigd worden, maar een partij mag niet onzorgvuldig optreden. Dikwijls vraagt de rechtspraak dat een redelijke opzegtermijn wordt gerespecteerd, zeker wanneer het bijvoorbeeld gaat over een samenwerking die al een lange tijd loopt, waar investering voor gedaan zijn of waar personeel voor aangeworven is. Wanneer de overeenkomst abrupt wordt beëindigd of ingegeven door willekeur, zal de partij die zo handelt het risico lopen om schadevergoeding verschuldigd te zijn aan de andere.
Belangrijk daarbij is ook dat eens de beëindiging aan de andere partij gecommuniceerd is, daarop niet meer kan worden teruggekomen. Na een onmiddellijke beëindiging nog aanbieden om een opzegtermijn te respecteren, wordt vermoedelijk aangezien als vijgen na Pasen.
Redenen genoeg om advies in te winnen vooraleer dergelijke stap wordt gezet en bij voorkeur zelfs bij aanvang van de samenwerking om tot een goed contract te komen.
Frederic Leleux
Advocaat – master in het ondernemingsrecht – curator